Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Jozef tot Farao: De droom van Farao [32]is een; hetgeen God is [33]doende, heeft Hij Farao te kennen gegeven. 32. Dat is, enerlei, te weten, ten aanzien van de beduiding. 33. Dat is, wat Hij doen zal, of, gaat doen. De toekomende dingen worden dikwerf in den tegenwoordigen tijd gesteld, omdat zij bij God zoo zeker zijn, alsof ze reeds geschied waren, gelijk onder, vs.28, en Ex.9:14; Joz.11:6; Matth.24:40, en Matth.26:28.